-
1. Probleem- en vraagstelling
Deze beleidsdoorlichting kijkt naar de effectiviteit, doelmatigheid en coherentie van beleid op het gebied van buitenlandse handel én ontwikkelingssamenwerking (BHOS, onder begrotingsartikel 1). Centraal daarbij staat de vraag of de combinatie van hulp en handel synergie (meerwaarde) oplevert.
-
2. Gehanteerde methoden
De conclusies van deze synthesestudie zijn in belangrijke mate gebaseerd op een systematische analyse van evaluaties en onderzoeken van instrumenten en onderdelen van het beleid. Daarnaast maakten we gebruik van focusgroepen met betrokken beleidsmakers, uitvoerenden en andere belanghebbenden, en van gegevens uit de financiële systemen van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
-
3. Belangrijkste uitkomsten en conclusies
Politici, beleidsmakers en uitvoerders sturen te weinig op synergie tussen hulp en handel. Dit komt mede door het ontbreken van een beleidstheorie, waardoor er onvoldoende zicht is op dilemma’s die zich kunnen voordoen. Een geïntegreerde beleidsaanpak komt nog onvoldoende van de grond. Hulp en handel zijn binnen de ambtelijke organisatie nog twee los van elkaar opererende zuilen.
-
4. Benuttingswaarde resp. mogelijke maatschappelijke impact
De beleidsdoorlichting heeft betrekking op overheidsuitgaven ter waarde van ruim 3 miljard euro in de periode 2013-2019. Het beleid heeft nadrukkelijk ingezet op de combinatie van hulp en handel, met de aanstelling van een minister voor BHOS. Handel wordt gezien als een belangrijke motor van de Nederlandse economie (circa een derde van het BBP wordt verdiend aan export), maar ook als een aanjager van ontwikkeling: handel zou moeten bijdragen aan het tegengaan van armoede in ontwikkelingslanden. Het onderzoek verschaft inzicht in hoe de beschikbare middelen effectiever en efficiënter te besteden.
-
5. Acties/maatregelen om de benuttingswaarde c.q. mogelijke impact te borgen
Beleidsmakers en uitvoerenden zijn nauw betrokken bij het onderzoek: onder meer door hen uit te nodigen voor focusgroepen en hen te laten reageren op conceptversies van het rapport.
De evaluatie eindigt met een aantal concrete aanbevelingen voor zowel beleidsmakers als uitvoerenden. Omdat het hier gaat om een beleidsdoorlichting, is de verantwoordelijke minister verplicht om hierop te reageren.
Er is een technische briefing verzorgd voor de vaste Kamercommissie voor BHOS, in aanloop naar het debat over het rapport.
Er zijn presentaties verzorgd voor ministeries, ngo’s, kennisinstellingen en andere internationale donoren.
Het onderzoek stond centraal tijdens een symposium met beleidsmakers, ngo’s en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.
Met uitzondering van de technische briefing (3) en het symposium (5) zijn deze acties gebruikelijk bij onze onderzoeken.
-
6. Daadwerkelijke benutting of maatschappelijke impact
In de BHOS-beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’ (2022) kondigt de verantwoordelijke minister aan om, in reactie op de beleidsdoorlichting, meer focus aan te brengen in het BHOS-beleid. Dat wil het kabinet doen door gecombineerd beleid (hulp én handel) toe te spitsen op veertien zorgvuldig gekozen landen, waarin deze combinatie kansrijk zou moeten zijn. Wat de maatschappelijke impact hiervan is, zal moeten blijken uit nog uit te voeren evaluaties. De verantwoordelijke beleidsdirecties werken samen met uitvoerende organisaties aan beleidstheorieën en zetten stappen om te komen tot betere monitoring van het combinatiebeleid.
-
7. Voor wie is dit onderzoek interessant?
Het onderzoek is primair bedoeld voor beleidsmakers en uitvoerders van het geëvalueerde beleid: buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast biedt het Kamerleden en belanghebbenden relevante inzichten in de resultaten van het beleid en mogelijkheden om dit te verbeteren. Voor beleidsonderzoekers biedt het rapport inzicht in de toepassing van een beproefde, dat wil zeggen vaker toegepaste, methodiek, zoals beschreven onder punt 2.
Rapport: Kamstra, J., Otgaar, A., Homans M., & Eshuis, P. H. (2022). Gedeelde belangen, wederzijds profijt? Beleidsdoorlichting BHOS art. 1. Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie, Ministerie van Buitenlandse Zaken.