Narratief evalueren is een goede aanvulling op de klassieke wijze van genormeerd evalueren op basis van vinklijstjes, documentstudie en een analyse van cijfers. Als de evaluatie alleen toetsend aan de hand van normen wordt ingevuld, dan is er een behoorlijk risico dat de diepgang en de verklaring voor uitkomsten worden gemist. Een voorbeeld daarvan, naast de genoemde voorbeelden in het boek van Suzanne Tesselaar en Jacco Rodermond, is de klassieke rekenkamermethode met toetsingskaders en normen. De toetsing aan normen leidt tot een conclusie, namelijk of het goed of niet zo goed is. Dat levert vaak ook een defensieve reactie op bij het object van onderzoek. In veel evaluaties wordt dit opgelost door interviews met betrokkenen door onafhankelijke evaluatoren om tot duiding van de feiten te komen. Een andere vorm is het opzetten van casestudy’s.
Het zijn allemaal onderzoeksmethoden, mits goed ingezet, die mede zijn gericht op belangrijke functies in het onderzoeksproces, zoals luisteren, aandacht geven, goed kijken en nadenken en vertrouwen op intuïtie, kennis en ervaring van professionals. De kern van de hier besproken gids voor narratief evalueren is daarnaast dat de direct betrokkenen zelf evalueren en dat anders doen dan het langslopen van lijstjes met normen. Daarin is het een waardevolle aanvulling op de bestaande (zelf)evaluatie-instrumenten. Alleen de veronderstelling die het boek wel wat ademt dat het narratief evalueren de ‘meten is weten’-evaluatie kan vervangen, is onterecht.
De kracht van zelfevaluatie en van narratief evalueren is de reflectie door direct betrokkenen op het vraagstuk, de werkwijze en de uitkomsten. Het is echter lastig om het proces te begeleiden en tegelijkertijd onderdeel te zijn van de evaluatie. Het risico van vormen van zelfevaluatie is dat het goed uitdiepen van een onderwerp lastig kan zijn, omdat doorvragen op achterliggende ideeën en waarden lastig is. Ook de onderlinge relatie speelt hier een grotere rol in. Voelt men zich vrij om te zeggen wat men denkt? Lukt het om datgene te laten horen wat het object van onderzoek eigenlijk niet wil horen? Hoe voorkom je arrogantie of juist bescheidenheid? Mensen kunnen te gul zijn in het toekennen van kwaliteiten en vaardigheden die ze niet bezitten of te kritisch zijn en hun eigen vaardigheden onderschatten en te veel belang hechten aan hun negatieve eigenschappen. Een evaluatie kan niet zonder objectieve gegevens. Het risico bij narratief evalueren is dat de beleving en de verklaringen voor de beleving door de professionals een eigen leven kunnen gaan leiden. Narratieven kunnen goed duiden en verklaren wat er goed en minder goed gaat, maar niet zonder ook de feitelijkheid te beschrijven.
Tweede punt van aandacht is dat het narratief evalueren zoals in stappen in de gids wordt beschreven, een redelijk intensief proces is dat niet zomaar intern kan worden uitgevoerd. De vraag is of binnen organisaties die deze evaluatiemethode willen toepassen altijd de ruimte en de mogelijkheden aanwezig zijn om deze redelijk gedisciplineerde wijze van evalueren consistent uit te voeren.